Tag archieven: uitvinding

de natte verrassing

Een slim idee, volgens Mathijsen, houdt het openbaar vervoer droog.

Afbeelding door Jan Huber via Unsplash

De regen kletterde al dagenlang met bakken neer, het water in vaarten en rivieren kon niet goed meer in de beddingen worden gehouden en de straten van de stad begonnen vol te lopen. Alsof dat nog niet erg genoeg was, spraken de weersverwachtingen nog van dagenlange nieuwe wateraanvoer.
Wilma stond voor het raam van haar appartement en keek op haar horloge. Tien voor half negen, bijna tijd om te vertrekken. Met zichtbare tegenzin stond ze op en trok haar lieslaarzen aan. Erg flatteus was het misschien niet, maar met dit weer waren haar gewone hakschoentjes geen reële optie. Haar regenjas hing aan het haakje, vlak bij de verwarming. Gelukkig was die inmiddels zo goed als droog. Ze had er een gruwelijke hekel aan om een koude, drijfnatte jas aan te moeten trekken. Ze rilde even bij de gedachte. Ook de zuidwester was inmiddels droog en zorgvuldig zette ze deze op haar hoofd. Goed dat er een koordje aan zat, ze zou het jammer vinden als de wind ‘m te pakken kreeg.

Ze had eigenlijk een hekel aan die zuidwester, het ruïneerde haar kapsel, voor zover haar weerbarstige pluizenbol te ruïneren was, tenminste. Maar aangezien een paraplu met deze wind ook al geen optie was zat er weinig anders op. Ze had er wel even over nagedacht, heel even en met een grote glimlach. Ze zag zichzelf al gaan, krampachtig aan een weggeblazen paraplu hangend. Een soort Mary Poppins, maar dan wat minder gracieus.

Op straat hapte ze naar adem, de harde wind maakte het ademen moeilijk. Geconcentreerd zette ze de ene voet voor de andere. Het was haast niet mogelijk plassen te ontwijken, hier en daar stonden de straten blank. Voorbijrijdende auto’s zorgden voor een koude waaier van regenwater. Met een grimmig lachje bedacht Wilma dat de lieslaarzen echt zo gek nog niet waren.

Gelukkig hoefde ze niet heel ver te lopen, het vervoersbedrijf waar ze de scepter zwaaide, was dichtbij. Opgelucht pelde ze haar drijfnatte bovenkleding af. Die jas was ook al niet meer wat het geweest was, dacht ze met enige spijt toen ze de natte plekken op haar bovenarmen ontdekte.
Haar humeur, toch al niet al te best vandaag, dreigde volledig te verzuipen toen ze op het stoeltje voor haar kantoor een gedaante waarnam met een rol papier onder zijn arm. Inwendig zuchtend herkende ze die nieuwe knul. Zo’n enthousiast en vasthoudend type, dat de hele dag door goede ideeën meende te moeten spuien. Ideeën als water, dacht ze grimmig bij zichzelf, en dat was op zo’n verzopen dag niet echt een aanbeveling. Hoewel, er zaten soms ook best bruikbare ideetjes bij, dat moest ze wat onwillig aan zichzelf toegeven.

‘Dag mevrouw de directeur.’

‘Dag Mathijsen, je bent er vroeg bij vandaag.’

‘Ja ziet u, ik heb een geweldig idee.’

Ik was er al bang voor, dacht Wilma bij zichzelf, hardop gevolgd door: ‘Kom maar even binnen dan.’

De deur was nauwelijks gesloten of de jongeman barstte los in een stortvloed van woorden, waarbij hij druk met zijn vinger op de uitgerolde tekening wees.

‘Gaat dat werken?’ vroeg Wilma, met één wenkbrauw opgetrokken.

‘Natuurlijk. Ik heb het uitgeprobeerd.’

‘Uitgeprobeerd?’

‘Ja, ik heb de hele nacht doorgewerkt.’

Tegen hardwerkend enthousiasme kon ze niet zo heel veel hebben. Hoewel…‘Ik wil het toch even zien.’

En zo stonden ze even later in de grote garage. Het overvloedige regenwater had zich via de kiertjes naar binnen gewerkt, de zwarte banden stonden inmiddels in een laagje van een paar centimeter water.

‘Ziet u wel, het is echt nodig!’

Wilma knikte. Er moest inderdaad nodig wat gebeuren. Wie weet wat het effect van al dat water zou kunnen zijn. Het was hooguit goed  voor de plantjes. Hoewel…Terwijl Wilma het tafereeltje van buiten het voertuig beschouwde opende Mathijsen een portier en stapte in. Hij drukte op een knop en de motor startte.
De wielen werden langzaam ingetrokken achter een aantal waterdichte kleppen. Tegelijk ontvouwde zich aan de zijkanten een groot luchtkussen en onder een luid geruis en heftig opspattend water verhief de bus zich enkele centimeters en gleed majestueus naar de deur.

Daar stopte hij en met een nieuwe druk op de knop zag de bus er weer precies zo uit als voorheen.
Dat gold niet voor Wilma.

Mijn grootste uitvinding ooit

Bescheiden als ik ben spreek ik hier maar zelden over. Maar nu wordt het tijd een tipje van de sluier op te lichten over de grootste uitvinding ooit…

Het is één van die dingen waar ik zelden over spreek, ik ben per slot van rekening een bescheiden mens. Toch wil ik graag eens een tipje van de sluier oplichten en de wereld laten weten wie uiteindelijk verantwoordelijk is voor een van de grootste uitvindingen van de mensheid. Ofwel: ik!


Het overkomt je misschien maar één keer in je leven, maar áls het gebeurt, dan wil je er ook gebruik van maken. En vorige week overkwam het mij. Wandelend in het bos opende zich ineens een tijdvenster, vlak voor mijn voeten. Zo’n tijdvenster is eigenlijk net een soort van elastiek. Je kunt erdoor naar een willekeurig moment in het verleden, maar op een gegeven moment trekt het elastiek je weer terug naar je eigen tijd. Dat is op zich natuurlijk een geruststellende gedachte.

Uiteraard aarzelde ik geen moment en stapte door het mistige venster voor me.
In één klap viel al het achtergrondgeluid weg. Stilte. Er was alleen maar het geluid van de natuur, ruisende taken, fluitende vogels en hier en daar het gezoem van insecten. De zon scheen stralend in een blauwe lucht. Prachtig, ik voelde me helemaal blij worden. Aan het platgetrapte gras voor me kon ik zien dat er iemand gelopen had. Tenminste, iemand…. Het zou zomaar ook een gevaarlijk dier kunnen zijn. Mijn euforische stemming temperde. In welke tijd was ik eigenlijk beland? Ik besloot op zoek te gaan naar een flinke stok, zodat ik in noodgevallen niet helemaal hulpeloos was.

Terwijl ik bezig was een geschikte tak af te breken hoorde ik achter mij geluid. Snel draaide ik me om. Daar stond ik dan, oog in oog met een man, gekleed in kleding die gemaakt leek van huiden. Om de hals droeg hij een kralenkettingen met steentjes, klauwen en stevige tanden van een of ander groot dier.
‘Hoi’, zei ik. De man nam me onderzoekend en ietwat argwanend op. Zijn blik bleef wat langer hangen op mijn spijkerbroek, geblokte overhemd en mijn bril.

‘Dag vreemdeling’, zei hij toen. Een voordeel van de echt goede tijdvensters is dat er geen sprake is van taalproblemen. Prettig.‘

Wees welkom in ons dorp!’

Dat liet ik me natuurlijk geen twee keer zeggen. Hij liep voor me uit en na een kort stukje lopen bereikten we enkele huizen, waar allerlei mannen en vrouwen ons verbaasd zagen aankomen. De huizen waren geheel opgetrokken uit gevlochten wanden, dichtgesmeerd met leem. De daken bestonden uit allerlei takken en riet. Ik vroeg me af of dat wel waterdicht zou zijn, maar gelukkig was het een mooie dag. Enkele kinderen stonden met open mond naar me te kijken.

Voor het huis waren mensen bezig een groot stuk steen te verplaatsen. Dat viel nog niet mee. Twee man probeerden met een touw de steen vooruit te trekken en drie man erachter duwden uit alle macht. Wat een werk!‘

Waarom gebruiken jullie geen kar of zo?’ vroeg ik. Een opmerking die enkel wazige blikken opleverde. Er viel me wat binnen. ‘Hebben jullie het wiel soms nog niet uitgevonden?’  En ook die opmerking werd enkel wazig begroet.

‘Aha! Kom dan maar eens kijken!’ IJverig tekende ik met een stokje in de grond. ‘Laten we eens beginnen met wat schijven van die boomstam daar.’

Het duurde even voor ze precies begrepen wat ik bedoelde. Terwijl ik werd getrakteerd op een heerlijke bout van een everzwijn gingen een paar mannen aan het werk. Tegen de avond waren enkele schijven van de boomstam afgezaagd en voorzien van gaten waar een stevige stok doorgestoken kon worden.
De bewoners van de nederzetting waren uitzinnig van vreugde nu ze met mijn hulp eindelijk het wiel hadden uitgevonden. Die avond werd er volop feest gevierd met allerlei lekkere dranken en spijzen. Bovendien, als kers op de taart, kwam de knappe dochter van het stamhoofd blozend op me af, de lippen getuit om me een dikke kus te geven, en wie weet welke feestelijkheden nog konden volgen. Ook mijn lippen namen de juiste houding aan om haar vriendelijke uitnodiging op een passende wijze te beantwoorden.
Helaas, precies op dat moment kwam het elastiek van het tijdvenster in beweging en met een felle ruk stond ik terug in mijn eigen tijd. Enkele dames vlak voor me keken me verrast en een tikkeltje afkeurend aan. Ik liep maar snel door.

Maar toch, ere wie ere toekomt: de wereld is me enorm veel dankbaarheid verschuldigd.