Het afspraakje

Een verhaal met verschillende invalshoeken over een spannend en onverwacht afspraakje.

Afbeelding door Dylan Wilhelmus via Unsplash

1. Hij

Vrijdagavond. Vandaag zou het moeten gebeuren. Een afspraakje. Nee, dé afspraak. Weken lang had ik ernaar uitgekeken. Die afspraak met háár. Goede voorbereiding is het halve werk en daarom zat ik vanmorgen vroeg om negen uur al bij de kapper. Eigenlijk houd ik daar niet van. Kappers. De hele tijd dat gedwarrel om me heen, dat duwen en trekken aan mijn hoofd en de constante aanval op mijn trommelvliezen. Maar wat moet, dat moet. Ik had het er graag voor over.
Nadat ik de nodige haren én contanten bij de kapper had achtergelaten stond ik weer buiten. De haartjes negerend die een goed heenkomen hadden gezocht tussen de boord van mijn overhemd en mijn huid stapte ik door naar dat volgende adres op mijn lijstje. De kledingwinkel. Ik weet, ik val in herhalingen, maar daar houd ik eigenlijk ook niet van. Kledingwinkels. Verkopers die meer verstand hebben van het behalen van een stevige omzet dan van het goed adviseren van de klanten. Het steeds opnieuw passen van allerhande kledingstukken, waarbij de kartonnen labels en kunststof antidiefstalknoppen je danig in de weg zitten. Maar in dit geval zette ik me over mijn bezwaren heen. Ik paste, ik koos. En ik betaalde.
Na een dik uur stond ik weer buiten, een stuk armer maar zwaar beladen met diverse tassen. Ik klaagde niet, ik had het er voor over. Uiteraard.Een succesvol bezoek aan de schoenwinkel bekroonde dit intensieve deel van de dag en met de nodige opluchting ging ik weer naar huis. Koffie, dat had ik wel verdiend. Daarna dook ik het bad in, en gebruikte de speciale badolie, die mijn velletje zo heerlijk zacht maakte en bovendien een zalig geurtje om mij liet hangen. Kortom, ik had aan alles gedacht. Ik was er helemaal klaar voor.

Nu restte nog slechts één ding. Afwachten tot het tijd was. We hadden afgesproken dat we om zeven uur op elkaar zouden wachten bij de kerk op het grote marktplein van de stad. Een herkenbaar punt, dat kon niet mis. Vanaf dat punt was het hooguit vijf minuten lopen naar het restaurant, waar ik voor kwart over zeven had gereserveerd. Dat gaf ons genoeg tijd, en daar houd ik wel van.
Om tien voor zeven stond ik bij de kerk. Beter te vroeg dan te laat. Onrustig wandelde ik van de ene kant naar de andere kant. Tussendoor keek ik op mijn horloge en was er zodoende verschillende malen getuige van dat de minutenwijzer één positie opschoof. Zeven uur. Niemand te zien. Het werd tien over zeven, kwart over zeven. Half acht. Niemand te zien. Op mijn telefoon waren geen mailtjes, sms-jes  of app-jes binnengekomen. Ik aarzelde. Zou ik bellen?  Toen ik dat uiteindelijk deed werd er niet opgenomen. Ik liep nog maar eens op en neer. Kwart voor acht. In mijn geduld was inmiddels een flinke deuk geschoten, in mijn zelfvertrouwen trouwens ook. Ik keek naar de klok. Het was exact acht uur en precies op dat moment hoorde ik het belsignaal van mijn telefoon. Ik nam op.

2. Zij.

Het heeft wekenlang geduurd. Het begon met toevallige ontmoetingen. In de winkel, op het moment dat ik mijn werkplek verliet en daarna zelfs gewoon bij mij in de straat. Het ging van een knikje tot een praatje. Toen de uitwisseling van telefoonnummers, en daarna de appjes, de telefoontjes. Vond ik hem aardig? Kun je dat ooit echt zo snel van iemand zeggen? Laten we zeggen dat ik hem niet onaardig vond, daar kon ik nog alle kanten mee op.
Toen sprak hij me aan. Of ik een afspraakje met hem wilde, op een vrijdagavond. Ik aarzelde. Een toevallige ontmoeting, een gesprekje in de winkel of een appje is nog iets heel anders dan een afspraakje. Mannen willen volgens mijn moeder meestal méér dan een hapje en een drankje, en dat maakte me erg onzeker. Want, wil ik dat ook? En gezien mijn nogal beperkte ervaring op dit terrein, hoe moest ik me gedragen? Maar hij drong aan en dat bleef hij doen. Aarzelend ging ik akkoord.

Het leek wel of ik hem de volgende dagen steeds vaker tegenkwam en ook het aantal appjes nam duidelijk toe. Al die aandacht maakte me onbehaaglijk en mijn twijfels namen toe.
En nu is het vrijdagavond. Vandaag hebben we afgesproken. Om zeven uur bij de kerk, een gemakkelijk herkenningspunt. In het besef dat hij ruim op tijd zou zijn ben ik dat ook. Tenminste, al om half zeven zit ik in het cafeetje dat op zo’n honderd meter afstand van de kerk een goed uitzicht biedt. Ik zie hem komen, tien voor zeven al.Het is nog vroeg, zeg ik tegen mezelf, laat ik nog maar even wachten. Dat doe ik en ik bestel nog een wijntje. Het wordt zeven uur, tien over zeven. Ik kan mezelf er niet toe zetten om naar buiten te gaan. Nog niet. Ik zie hem ongeduldig op en neer lopen en op het schermpje van zijn telefoon kijken. Mijn telefoon gaat over, ik zie zijn naam in het scherm verschijnen. Mijn vingers zweven al boven de knop om op te nemen, maar ik trek ze terug. Wat zal hij zeggen? Is hij boos, teleurgesteld?

Het is inmiddels bijna acht uur. Nu ik zo lang heb geaarzeld durf ik niet meer. Maar ik kan hier toch moeilijk de hele avond blijven zitten, in de hoop dat hij eindelijk vanzelf verdwijnt.

Ik pak mijn telefoon, zucht eens diep en doe wat ik al zo lang heb uitgesteld. Ondertussen kijk ik naar buiten.

Hij kijkt naar de klok. Het is exact acht uur en precies op dat moment hoort hij het belsignaal van zijn telefoon. Hij neemt op.

3. En dan: opnieuw een zij.

Het plein is zo goed als verlaten. Bij de kroegjes tegenover de kerk branden de lampen en bewegingen voor de ramen verraden de aanwezigheid van klanten en bedienend personeel, al zijn gezichten op deze afstand niet te herkennen. Het is nog vroeg op de avond, te vroeg voor de uitgelaten jongeren die hier later de nacht en het leven zullen vieren.

Dit stille plein is een mooie plek voor mijmeringen. De grote kerktoren kijkt als een beschermende wachter over ons uit. Het geeft deze plek een sfeer van veiligheid en geborgenheid. Alsof je hier je geheime gedachten veilig kunt denken en de mensen weer even bij je voelt die je verlaten hebben. Hoe lang is het nu geleden? Ik hoef niet eens te rekenen, ik weet het precies. 33 dagen, twee uur en een paar minuten. ‘Nou, doei!’ Met die woorden gooide hij zijn tas over zijn schouder en wandelde mijn huis en mijn leven uit. Dat laatste is natuurlijk niet waar. Hoewel hij fysiek niet meer bij me was maakte hij nog wel degelijk deel uit van mijn leven, mijn gedachtewereld en het bleek onmogelijk me daarvan los te breken. Toch, nu de lente is aangebroken en ik hier op dit plein loop, nu voel ik hoe het slijt. Eindelijk.

Ik ben niet alleen op het plein. Er loopt een man ongeduldig op en neer. Zijn blik flitst van de kerkklok via zijn horloge naar zijn mobiel en weer terug. Hij lijkt ergens op te wachten. Het gaat mij niet aan en ik loop door, verlangend naar mijn huis en mijn avondmaaltijd na de lange werkdag. De man is op het eind van zijn route gekomen en draait weer om. Hij kijkt naar de klok. Het is exact acht uur en precies op dat moment hoort hij het belsignaal van zijn telefoon. Hij neemt op.

Zelfs op deze afstand zie ik hem verbleken en de teleurstelling over zijn gezicht glijden. Krachteloos zakt zijn arm naar beneden, de telefoon klettert tegen de stenen. Hij wankelt en lijkt zich maar ternauwernood staande te kunnen houden. Voor ik het zelf begrijp heb ik mijn route verlegd en loop op hem af. Hij is ook nog jong, misschien één of twee jaar jonger dan ik zelf ben. Er is iets in het gezicht van de jongeman dat me aantrekt en niet loslaat.

‘Gaat het wel?’

‘Ze komt niet, ‘ brengt hij klaaglijk uit, ‘ze komt gewoon niet.’

‘Dat is vervelend,’ antwoord ik begrijpend, ‘is ze verhinderd?’

‘Nee,’ antwoordt hij, ‘ze komt gewoon helemaal niet. Ze wil niet meer.’

Ik raap de gevallen telefoon op en reik hem die aan. ‘Die heb je laten vallen.’

‘Dank je.’ Als hij de telefoon aanpakt vinden onze ogen elkaar. Dat is het moment. Die vonk.

Even zuigen onze blikken zich aan elkaar vast en staat de wereld stil.
‘Ik heb toevallig al voor twee personen gereserveerd in een restaurant,’ zegt hij na dat ogenblikje stilte, ‘die tafel zal nog wel vrij zijn. Ga jij met me mee?’

Wat ik nooit had verwacht gebeurt. Even later loop ik hand in hand met een wildvreemde voor een onverwacht afspraakje. Als we voorbij een cafeetje lopen zie ik hoe een jong meisje ons van achter het glas verbijsterd nakijkt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *