De nieuwe vlaggenmast

Het is iets om trots op te zijn: mijn nieuwe vlaggenmast. Daar kan immers iedereen mee omgaan, het zou ook mij moeten lukken…

Ik heb er lang op moeten wachten, maar eindelijk is-ie daar dan. Een vlaggenmast. Jarenlang heb ik reikhalzend uitgezien naar het moment dat ik zo’n statig ding in de tuin kon plaatsen. Die vlaggenmast, dus.
Omdat ik zelf nogal onhandig ben aangelegd heb ik het plaatsen ervan overgelaten aan twee potige ambachtslieden. Met jaloersmakend gemak tilden zij de betonnen voet op en plaatsten die in het daartoe gegraven gat. De paal werd hier vervolgens op de juiste manier op bevestigd. Het touwtje was noodzakelijk, zo vertelden ze mij, want daarmee kon de vlag naar boven of naar beneden worden gehaald.
‘Heeft u een vlag, dan kunnen we het ophijsprogramma even demonstreren.’

Een simpele vraag, maar toch eentje die me in gewetensnood brengt. We hebben niet voor niets een vlaggenprotocol en je kunt niet zomaar eventjes ter demonstratie met vlaggen rotzooien. Maar ik had een alternatief. Een oud tafelkleed werd door de heren vakkundig en geroutineerd omhoog gehesen. Toen namen ze afscheid.
Trots keek ik omhoog en zag het wapperende kleedje in de lucht. Helaas, het was geen erg schoon kleedje, je kon precies zien welke ravage de vanmorgen omgevallen yoghurt had aangericht. Kortom, tijd om het ding weer naar beneden te halen. Dat zette me voor een probleem. Hoe een vlag naar boven moest, dat had ik nou wel gezien. Maar hoe moest-ie nou naar beneden? Hoe ik ook trok aan de touwtjes, het kleed bleef hangen waar hij hing.
Mijn inspanningen bleven niet onopgemerkt. Buurvrouw Jacoba gluurde regelmatig over het strookje matglas van haar badkamer, terwijl ze haar tanden stond te poetsen. Ik zag ze lachen. Dat leverde ook bij de buren de nodige ravage op, de kloddertjes tandpasta roffelden tegen de ruiten. Ik lachte en zwaaide maar vriendelijk terug, inwendig mezelf verbijtend. Ik zou weer wekenlang hét onderwerp van gesprek zijn op de vele koffie- en thee-uurtjes van de dames in de buurt.

Na een kwartiertje hopeloze strijd gaf ik het op. Die gekke tafelkleedvlag moest naar beneden en wel zo snel mogelijk. Ik rende naar binnen en kwam terug met een schaar, waarmee ik het dikke vlaggentouw aanviel.
Heb je ooit wel eens geprobeerd zo’n dik touw met een keukenschaartje door te knippen? Zo niet, ik raad het je af. Het touw is ontworpen om lang bruikbaar te zijn en is dus stevig. Héél stevig. Al snel gaf ik de ongelijke strijd op. Ik had nog één optie. De fik erin! Ik diepte een doosje lucifers op uit mijn broekzak en stak de tuinfakkel aan, die ik had gemonteerd op een lange stok. Voorzichtig hees ik het brandende gevaarte omhoog. Als ik het vlaggentouw niet zou kunnen beschadigen, dan dat kleedje maar.
Het kleedje fikte uitstekend. Brandende vonken dwarrelden in het rond en doofden gelukkig veilig op het zand in de tuin. Het touwtje, geheel bestand tegen mijn knipactiviteiten, fikte helaas vrolijk mee en kletste in brandende stukken op de grond. Daar stond ik dan. Wél een vlaggenmast, geen touwtje meer.

Kan ik straks weer terug naar die vlaggenwinkel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *