Categoriearchief: Geen categorie

avondrust

Zitten

in de kamer

Beelden

flitsen van de muur

Klanken

Golven uit de speakers

Het drankje

wentelt in het glas

De wijzers

draaien nog wat rondjes

naar het einde van de dag

Dan wil ik nog een dekentje

en wat kussen, als dat mag

De richtingaanwijzer

Waarom lijkt de richtingaanwijzer van dure auto’s als BMW, Audi en Mercedes het zo vaak niet te doen?
Een belangwekkende vraag en het is waard hier nader onderzoek naar te doen. De schokkende waarheid …

De heer Cornelissen zat, toch enigszins nerveus, aan de tafel in de showroom. De verkoper had hem juist de papieren voorgelegd die hij diende te ondertekenen om zich eigenaar te mogen noemen van een nagelnieuwe Audi Q7. Toch een hele stap, waarbij hij tevens van een belangrijk deel van zijn spaargeld zou worden afgeholpen. Maar hij wilde dit al zo graag sinds hij een kleine jongen was, dus hij nam de pen en zette zwierig zijn handtekening.

‘Dank u wel meneer Cornelissen’, zei de verkoper onderdanig, ‘dan heb ik hier nog de aanvraag voor de rijles.’

Cornelissen keek verbaasd op. ‘Een rijles? Dat zal toch niet nodig zijn, ik heb al een rijbewijs.’

De verkoper lachte beschaafd. ‘Zeker meneer Cornelissen, dat begrijp ik. Maar dit is toch uw eerste Audi?’

Cornelissen knikte bevestigend.

‘En u heeft ook nooit eerder bijvoorbeeld een Mercedes of BMW gehad?’

Cornelissen schudde verbaasd het hoofd. Wat had dát er nou mee te maken.

‘Ja ziet u,’ hernam de verkoper, ‘dan kunt u zich toch inschrijven voor de rijles. Niet iedereen doet het, het is volkomen optioneel hoor, maar de cursus helpt u aan de juiste houding in het verkeer. Het is alleen bedoeld voor autobezitters in de hoogste klassen. Bovendien, het is gratis.’

Verbazing overheerste nog steeds, maar als het gratis was, waarom dan niet. De handtekening werd gezet.

Een week later, op de dag dat de nieuw Audi Q7 rijklaar stond te wachten op de nieuwe eigenaar, voegde Cornelissen zich bij de overige cursisten van de dag. Tot zijn verrassing bleek het geen praktische les te zijn, maar een theoretische. Bovendien was het een gemêleerde groep, niet alleen Audi-bezitters waren komen opdagen, maar ook bezitters van Mercedessen of BMW’s. Een clandestiene Fiat-panda bezitter werd door de beveiliging snel en doeltreffend via de achterdeur weggewerkt.

In het klaslokaal stond de cursusleider, een jongeman in een strak pak en een snel voorkomen, voor de groep. Op het schoolbord stond met grote letters geschreven ‘Ik ben koning van de weg’.

‘Zo,’ begon de jongeman, ‘deze zin op het bord zeggen we om te beginnen tien keer hardop.’

De instructie werd braaf uitgevoerd.

‘Als bezitter van een Audi, Mercedes of BMW ben je de koning van de weg. Wat ben ik?’

De klas begreep: het zinnetje werd nogmaals luid gescandeerd.

‘En dat moeten we iedereen laten weten. Want:’ Het koortje viel keurig in.

‘Wij gaan altijd voor, want:’ En weer wist de klas hoe geantwoord diende te worden.

‘We willen respect en vrij baan. Want:’ Het was duidelijk welk antwoord er moest volgen.

‘Wij eisen respect!’ Het antwoord van de klas laat zich raden.

‘Snelheidsbeperkingen tellen niet! Inhaalverboden tellen niet! Richting aangeven is niet nodig!’ Na al deze zinnen herhaalde de klas de woorden ‘Ik ben koning van de weg’. Zo ging de hele les door. Alle belangrijke gedragsregels kwamen aan bod en werden door de cursisten met steeds hoger enthousiasme door dat ene zinnetje beantwoord.

Na de les gingen de cursisten huiswaarts of, zoals de heer Cornelissen, gingen ze op pad om de sleutels van de nieuwe auto in ontvangst te nemen. En uiteraard dienden de nieuwe verkeersregels voortaan te worden opgevolgd.


Met dit verslag is de oorzaak van de falende knipperlichtjes duidelijk, net zoals andere ogenschijnlijke technische haperingen aan de genoemde soorten auto’s zoals vastzittende gaspedalen of stuurinrichtingen.

Het is geen falen, het systeem werkt zoals het is ontworpen.

de vergadering

Soms zie je een kleinigheidje over het hoofd…

Gehaast kwam Marjan de kamer in. Een blik op de klok vertelde wat ze eigenlijk al lang wist. Te laat. Gloeiend te laat. Snel griste ze haar adressenboekje van de tafel en propte het in haar schoudertas. Ze moest die tas toch eens uitmesten, wat zat er toch allemaal in? Het grootste deel was waarschijnlijk een goede kandidaat voor de vuilnisbak. Nou ja, dat was iets voor later, daar was nu geen tijd voor.
Volgens de uitnodiging van de tennisclub moest ze om vier uur bij de vergadering zijn. En dat was het ongeveer nú. Met nog tien minuten te fietsen zou ze dus te laat komen. Alweer.

Ze kon de reacties al wel uittekenen. Peter zou haar met hoog opgetrokken wenkbrauwen aankijken, Loes zou een van verre hoorbare zucht slaken, Coby zou haar blik in wanhoop naar het plafond richten en John zou omstandig zijn horloge raadplegen, en de stand van de wijzers vergelijken met de wandklok in de vergaderruimte. Dan zou Martijn de vergadering stil leggen en de een of andere lullige opmerking maken. Wat zei hij de vorige keer ook weer? O ja, iets van  ‘kon je niet door het snertweer fietsen’? En het was prachtig weer geweest, ook dat nog eens. Iedereen gniffelen en zij met een rode kop. Zeikerds.

Ná de vergadering zou er misschien nog tijd zijn om een balletje te slaan, dus Marjan pakte ook haar sporttas en rukte een handdoek van het badkamerrek. Nou nog haar tennisracket en een tennisbal, en dan was ze klaar. Tien minuten te laat komen, ze moesten niet zo zeuren. Wat is tien minuten nou op een mensenleven?

Met nog een blik op haar mobiel stormde ze door de gang. Eén minuut over vier. Verdomme.

Via de keukendeur wilde ze naar buiten stappen, haar fiets stond achter het huis al klaar. Maar zover zou ze deze keer niet komen. Het kleine aanrecht in haar keuken stond vol met handige keukenapparatuur, aangeschaft op aandringen van een bijzonder handige verkoper. Moderne apparatuur, die alleen de bijzondere kunsten laat zien als er gebruik gemaakt wordt van een stekker. En wat doe je als je meer stekkers dan stopcontacten hebt? Dan wissel je als een volleerd diskjockey van de een naar de ander. Deze keer was het de draad van de eierkoker die nonchalant maar nadrukkelijk van het aanrecht op de grond hing en de uitglijder veroorzaakte.
De verpleger op de eerste hulp heeft het later nog eens bevestigd. Het schijnt een statistisch gegeven te zijn dat de meeste ongevallen gewoon in huis plaatsvinden.
Gelukkig zal Marjans been weer helemaal herstellen. De eierkoker helaas niet.

de rioolbus

Een inventief idee, de oplossing voor alle vervoersproblemen!

De gemeentechef keek met een frons op van zijn bureau.

‘Leg het me nu nog eens een keer uit Mathijssen, ik begrijp het nog niet helemaal.’

‘Nou meneer de chef, dit is de oplossing tegen het verkeersprobleem in de stad.’

Ongelovig schudde de chef zijn hoofd. ‘Je zegt nogal wat, Mathijssen.’

‘Ik weet het meneer de chef, maar het is echt waar. We maken gewoon gebruik van een bestaande infrastructuur.’

‘Ja maar, hoe dan?’

‘Nou kijk’, en met die woorden legde de fanatieke Mathijssen vol enthousiasme wat schetsen op het bureau, ‘met deze speciale bus kunnen we door al deze hoofdgangen. Deels rijdend, deels varend.’

‘Maar de haltes dan?’

Mathijssen haalde een nieuw papier tevoorschijn, deze keer een plattegrond van het centrum van de stad.

‘Nou kijk meneer de chef, ook die infrastructuur kunnen we gewoon gebruiken. Er zijn overal deksels, als we die weghalen maken we daar één-persoonsliften. En als dat te duur is, kunnen we beginnen met handige laddertjes.’De chef keek nog steeds bedenkelijk. ‘Misschien moeten we dit idee nog maar eens uitwerken, Mathijssen.’

‘Dat heb ik al gedaan, meneer de chef. Ik kan u zelfs een prototype laten zien!’

Daar was de chef uiteraard wel benieuwd naar en met tweeën daalden ze de grote ladder af.

En inderdaad, in het schemerige licht lag daar het prototype van het nieuwe vervoerssysteem dat ongetwijfeld wereldwijd een unicum en een nieuwe hype zou worden. Vlak voor hen lag ’s werelds éérste rioolbuisbus te wachten op de allereerste testritvaart.

de klok horen luiden

Het kan zo feestelijk zijn als de klokken luiden…

Afbeelding door G-R Mottez via Unsplash

Het is een lange, zwoele avond. Onder de boom op het plein, gedeeltelijk uit het zicht van de lantaarnpalen staat een figuur. Of eigenlijk zijn het er twee, zo in elkaar verstrengeld dat je op afstand nauwelijks de ene persoon van de andere kunt onderscheiden. Het witte, nogal korte rokje van Simone zit omhoog gekruld en de hand van Joep doet zich tegoed aan de prettige ronde vormen die zich daaronder bevinden. Zijn andere hand houdt zich onder haar shirtje intensief met andere ronde vormen bezig en zijn lippen zijn strak op de hare gedrukt. Het is meer dan prettig, de wereld om hen heen vervaagt, omfloerst.

Ineens rukt Simone zich los. ‘Kom,’ zegt ze met een hese, wat trillende stem. ‘Laten we op een rustiger plekje verder gaan.’

Met bonzend hart van opwinding komt Joep achter haar aan. Zou ze het menen? Zou ze werkelijk bedoelen dat ze samen… ? De spanning in zijn lijf is onmiskenbaar, niet te negeren, en voelt enorm zichtbaar. Goed dat het laat, rustig en donker is.

Enkele momenten later staan ze in het oude kerkgebouw, waarvan de deur eigenlijk altijd open staat. Het gebouw is al enkele jaren niet meer in gebruik, tenminste niet voor georganiseerd gebed. Door de gebroken ramen valt het licht spaarzaam binnen.

‘Hier in de kerk?’ De grote donkere ruimte, waarin elk geluid, elke voetstap galmt spreekt hem niet zo aan. Bovendien, een kerk? Hoewel hij niet echt gelovig is en de kerk niet meer als gebedshuis wordt gebruikt stuit hem dat toch tegen de borst.

‘Nee gekkie, daar!’ Ze wijst naar de deur die toegang geeft tot de klokkentoren. ‘Daar boven is een prachtig plekje!’

‘Die deur is toch op slot!’

Zonder zijn reactie af te wachten loopt ze naar de deur en morrelt wat aan het slot. De deur zwaait open. Dan pas draait ze zich om. ‘Ik heb toevallig de sleutel te pakken gekregen. Kom je?’

Joep ziet haar staan, het witte minirokje steekt scherp af boven de gebruinde benen. Dit is zijn kans en hij aarzelt niet langer. Achter de deur bevindt een trap en de voetstappen van Simone klinken al boven hem. Hij kijkt. Het spaarzame maanlicht dat door het venster valt verlicht een moment het fladderende rokje en haar prachtig gevormde dijen. Daartussen een minuscuul stukje textiel. Het duizelt hem even. Ze is hem vooruit, een momentje later is ze aan zijn gezicht onttrokken. De trap lijkt een eindeloze lengte te hebben. Joep heeft geen keuze en hij begint te lopen. Aan het einde van de trap wacht hem immers de verrukking van een paradijs.

Boven bevindt zich een klein kamertje, enkele touwen lopen hangen van het plafond neer, touwen waarmee de klokken die nog steeds in de toren hangen in vroeger tijd met de hand geluid konden worden. In het midden van de vloer ligt een deken. Het duurt niet lang of de activiteiten van beneden worden vernieuwd en verhevigd voortgezet, niet langer gehinderd door kledingstukken.

Ritmisch en hartstochtelijk gaan ze volledig in elkaar op, zich niet langer bewust van de wereld om hen heen. Alleen zij zelf tellen, hun lichamen, de opwinding van het moment, de verwachting van de extase.

Simones armen en benen klemmen zich stevig om Joep heen, haar handen strelen, krabben zijn rug en grijpen naar zijn billen. Het afhangende klokkentouw hangt letterlijk voor de hand, ze grijpt, vindt er een moment een steuntje. Het touw geeft de beweging door naar boven. Op dat moment komt het klokkenspel feestelijk tot uitbarsting, onderstreept door de vrolijke klanken die in het duister van de nacht over het stille plein buitelen.

De trompet

Zo lang al lag de trompet in zijn koffertje…

Afbeelding door Wim van ‘t Einde via Unsplash

Hij lag wat verloren in een koffertje. Al jaren had hij het daglicht niet gezien. Lang, heel lang geleden haalde de oude heer hem nog wel eens tevoorschijn. Dan werd hij aan de lippen gezet en voelde hij de warme lucht weer door hem heen stromen. Een gevoel dat hem deed trillen, vibreren, en van genoegen liet hij dan een warme toon horen. De oude heer had er in zijn jonge jaren evengoed plezier in gehad, in het samenspel met zijn trompet. Er was nog die herinnering aan lang vervlogen tijden. Glimmend van trots had hij concerten bezocht en mensen in vervoering gebracht. Ze waren gelukkig, de man en hijzelf, een twee-eenheid die slechts leefde voor één ding: de muziek.

De tijd schrijdt voort, in een eeuwige cirkelgang van begin, leven en einde. De dag was gekomen dat hij niet meer meeging, dat het koffertje nog maar een kort moment per dag werd geopend. En zelfs die dagen gingen voorbij, de trompet zag nog maar zelden het daglicht, werd steeds langer en langer veroordeeld tot een bestaan in duisternis. Het gevoel van gemis, van treurnis had al lang geleden plaats gemaakt voor berusting.

Hoeveel dagen, maanden of jaren voorbij waren gegaan, hij wist het niet. Hoe zou je de tijd moeten meten in een donker koffertje? Maar toen waren er geluiden die hij zich nauwelijks nog kon herinneren, stemmen die zich ternauwernood door het omhulsel van het koffertje heen wisten te wurmen.

Toen het koffertje openging en het daglicht fris en fel naar binnenstroomde wachtte hij ademloos af. Kleine handen strekten zich naar hem uit, streelden hem en brachten lang vergeten herinneringen aan betere tijden boven.

‘Wat is dit oma?’ klonk een meisjesstem.

‘Dat is de trompet waar opa op speelde, ach kind wat is dat lang geleden.’

‘Kon opa goed spelen?’

‘Nou en of. Zo hebben we elkaar leren kennen, bij een concert.’ De oude vrouw glimlachte. ‘Hij betoverde me helemaal met zijn muziek.’

‘Ik vind hem prachtig.’ Het meisje streelde nog steeds over de harde trompethuid.

‘Ja.’

Even was het stil terwijl de oude vrouw toekeek hoe het meisje liefdevol naar de trompet keek.

‘Het is tijd voor nieuwe muziek, Anna,’ zei ze toen zachtjes. ‘Wil jij hem hebben?’

‘O oma!’ Het meisje viel haar grootmoeder om de hals. ‘Dank je wel!’

Heel voorzichtig tilde ze het instrument uit de koffer. De trompet voelde zich herleven en liet schetterend van geluk zijn vreugdevolle geluid horen toen het meisje hem aan de lippen zette.

de onmogelijke etage

Een lift kan het begin zijn van vreemde gebeurtenissen…

Afbeelding door Izhak Agency via Unsplash

Ik heb de smoor in. Mooier kan ik het niet zeggen. Het is zo’n dag waarop sinds het ontwaken zo’n beetje alles mis is gegaan, en het begon al met het veel te laat wakker worden. De baas klonk niet bepaald blij toen ik hem opbelde, en ik moest toegeven dat de koffiepauze inderdaad een wat laat eerste teken van leven op de werkdag was. En natuurlijk heb ik me daarna gehaast om het niet veel gekker te maken dan dat.

De plotselinge regen heeft me drijfnat en doorkoud gekregen en rillend schuif ik de lift in. Ik druk op het knopje 4, omdat ons kantoor op die verdieping gevestigd is.  De deuren sluiten zich en de lift zet zich in beweging. Zoals altijd kijk ik gefascineerd toe hoe de etagenummers elkaar opvolgen. De vierde verdieping is niet ver, tot vier tellen lukt me nog wel.

Het verwachte afremmen blijft echter uit en geërgerd druk ik snel nog eens op knopje 4. Geen effect, de lift vervolgt zijn opwaartse reis. Mijn ergernis neemt toe. Flink. Mijn ongerustheid trouwens ook. Hoe ver zou die lift nog kunnen doorstijgen?  Heeft er iemand met voorrang op een knop gedrukt, als dat al mogelijk is?

De schok waarmee de lift plotseling stil hangt zorgt voor een onverwacht en ongepland sprongetje. Een blik op de etagenummers zorgt voor een nieuwe schok, we zitten precies tussen de 13 en de 14 in. Nee hè, heb ik dat weer. Ik voel hoe mijn hart eerst een slag overslaat en vervolgens sneller gaat kloppen. Mijn handjes worden vochtig. Ik grijp al naar de noodtelefoon om een snelle melding te doen als de lift opnieuw in beweging komt. Heel langzaam, dat wel. Precies op de 13 etage blijft de lift opnieuw stil hangen. De deuren glijden open en tonen een lege gang met een nogal groot uitgevoerde ’13’ op de muur. Wat nu gedaan? In de lift blijven en hopen dat het goed komt? Geen haar op mijn hoofd die er aan denkt om in die lift te blijven, dan maar liever met de trap naar beneden. Met een snelle stap sta ik op de gang. De liftdeuren sluiten zich en de lift vertrekt meteen.

Ik kijk om me heen. Er is niemand te zien, het lijkt erop dat deze verdieping helemaal verlaten is. Kantoorvertrekken zijn hier niet, de ruimtes zijn niet ingericht en er is geen mens te zien. Het trappenhuis op de lagere verdiepingen bevindt zich vlak naast de lift. Ook hier is een deur, maar in plaats van de verwachte trap is er niets dan een lege kamer te zien. Vreemd.

Het duurt een kwartiertje voor ik het zeker weet. De verdieping is inderdaad volledig leeg en verlaten én er is nergens een trappenhuis te vinden. Er is maar één manier om weer naar beneden te gaan: de lift. Tenminste, een ontsnapping via de buitenzijde van het gebouw lijkt me vanaf deze hoogte geen optie. Ik haal diep adem en druk met frisse tegenzin op het knopje om de lift naar mijn dertiende etage te roepen. Gespannen kijk ik op de display terwijl de lift naderbij kwam. Tien, elf, twaalf, veertien…Op dat moment dringt het tot me door. Ons gebouw heeft helemaal geen dertiende etage…

Helemaal van slag

Ach, de liefde…

Afbeelding door Julian Hochgesang via Unsplash

Met een sterk verhoogde hartslag, die tot hoog in zijn keel voelbaar was, stapte Ruud over de drempel van het warenhuis. Zijn temperatuur liep op, kleine, minuscule zweetdruppeltjes drongen door zijn poriën naar de vrijheid. Zo ging het nu al twee weken, de verschijnselen begonnen al op het moment dat hij thuis zijn jas aantrok. Zijn moeder had nog geïnformeerd of hij zich wel goed voelde, of hij niet ziek was.

Ruud had zijn hoofd geschud. Nee hij was niet ziek, hij voelde zich prima. Prima en ellendig tegelijk. Maar dat kon hij zijn moeder niet uitleggen, die begreep zoiets toch niet.
Al veertien dagen liep hij dezelfde weg, het was een routine geworden, bijna dwangmatig. De obstakels op de stoep werden volautomatisch genomen en omzeild, geluiden van het verkeer op straat drongen nauwelijks tot hem door. Hij kon zich niet voorstellen dat hij hier ooit niet had gelopen, wat hij anders zou moeten doen.
Met knikkende knieën stapte hij op de roltrap, en dan nog eentje. Op de tweede verdieping was de modeafdeling. Bij het rek met de spijkerbroeken bleef hij staan. Dit was het beste plekje, kijken zonder echt gezien te worden. Voor de vorm zocht hij wat tussen de verschillende modellen en maten. Als hij op de juiste plek stond kon hij precies tussen de twee pilaren doorkijken naar de balie.

Met een steek van jaloezie zag hij ze staan. De verkoopster en de verkoper. Allebei nog jong, van zijn leeftijd en altijd in een vrolijk en geanimeerd gesprek met elkaar. Tenminste, als er geen klanten waren die hen om hulp kwamen vragen. Ze hadden beslist iets met elkaar en het huilen stond Ruud zoals altijd nader dan het lachen. O, hoe had hij kunnen denken dat hij ook maar een heel klein beetje kans had? Maar toch, hij kon het niet loslaten. Hij moest hier staan kijken en hoop houden, hoe ongelukkig hij zich daarbij ook voelde. Een floers van tranen verhinderde het zicht en driftig veegde hij alle opkomende nattigheid met zijn mouw weg. Toen hij weer tussen de pilaren doorkeek was de balie leeg. Geërgerd schudde Ruud zijn hoofd. Ook dat nog. Ongeduldig schoof hij opnieuw enkele spijkerbroeken opzij.
De stem van de verkoper klonk onverwacht dichtbij. ‘Kan ik je helpen? Gaat het goed met je?’

Een nieuwe warme gloed trok over Ruuds gezicht en hij kon geen geluid uitbrengen.‘

Ik zie je elke dag hier staan,’ ging de verkoper verder, ‘je komt hier niet om iets te kopen, of wel?’

Nog steeds niet bij machte om iets te zeggen schudde Ruud zijn hoofd.‘Dat dacht ik al. Ik heb nu pauze, misschien vind je het leuk om wat met me te gaan drinken?’

Verrast keek Ruud op en zag hoe de grote blauwe ogen van de verkoper hem wat onzeker aanstaarden. Hij zag ook bij hem het blosje en een nerveus trekje rond de lippen.

O, die lippen… Ruud knikte. ‘Heel graag’, wist hij zachtjes uit te brengen.

‘Fijn,’ de verkoper stak zijn hand uit. ‘Ron.’

Ruud en Ron, Ron en Ruud, die klank beviel hem wel, het had iets muzikaals. Ruud nam de hand aan. ‘Ruud.’

Even later liepen ze hand in hand het warenhuis uit.

de perfecte avond

Sommige avonden zijn zelfs meer dan perfect…

Afbeelding door Paul Einerhand via Unsplash

De avond was perfect verlopen. Het etentje dat Koen had voorbereid was meer dan lekker geweest en Chantal had er zichtbaar van genoten. Het muziekje op de achtergrond, de sfeervolle kaarsjes en de met zorg uitgekozen wijn hadden de avond tot vlak bij een nieuw hoogtepunt gebracht.

Samen zaten ze nu op de bank, de wijnglazen stonden goeddeels geleegd op het tafeltje en de muziek speelde nog steeds. Maar Chantal en Koen hadden geen oog en oor meer voor hetgeen er om hen heen gebeurde. Er bestond niets anders meer dan zijzelf, en ze waren nog maar nauwelijks als twee personen te onderscheiden. Hun lippen sloten zich om elkaar en verborgen de verstrengelende tongen, hun handen hadden de de nodige textiele hindernissen genomen en streelden daaronder elkaars huid en rondingen.
‘Vanavond gaat het gebeuren,’ flitste er even door Koen heen, een gedachte die de hevige verstrengeling intensiveerde met nieuwe passie en vurigheid.
‘O Koen,’ het klonk als een zucht, een zachte kreun toen Koen zijn aandacht verlegde naar haar oorlelletje, en al kussend via haar nek afdaalde. Met zijn handen knoopte hij haar knoopjes los en liet haar bloesje achter haar op de bank glijden. De weg was nu vrij om de sluiting op haar rug open te maken, waardoor haar borsten prompt en uitnodigend bereikbaar werden. Zacht kneedde en kuste hij ze waar hij maar kon.
In de tussentijd had Chantal zijn shirt vastgepakt, en dat geroutineerd over zijn hoofd getrokken. Genietend van naakte huid op naakte huid werkten hun vingers koortsachtig aan het verwijderen van de overige kledingstukken.
‘Ik wil je, ik wil je nu’, de uitnodiging klonk hees en opwindend. Hij was er meer dan klaar voor en bracht zichzelf voor het walhalla, meer dan bereid de uitnodiging aan te nemen – nu meteen.

‘Wacht,’ fluisterde Chantal, ‘heb je zo’n ding omgedaan?’
Licht verstoord door deze onderbreking op de drempel van het paradijs greep Koen naar een doosje, dat onopvallend achter het bloemenvaasje op het bijzettafeltje lag. ‘Tien stuks, extra sterk en extra veilig’, stond er in grote letters op, maar het doosje voelde verdacht leeg aan.
‘Waar wacht je op?’
‘Moment, ik moet even een ander doosje pakken.’

Met zichtbare tegenzin maakte hij zich los van haar. Inderdaad, het doosje was leeg. De kast bood geen soelaas en ook op de badkamer was niets te vinden. En dat net vanavond, en geen winkel in de buurt waar hij nog langs kon. Bij de buren gaan vragen? Geen optie, aan de ene kant woonde een ouder echtpaar en met de buren aan de andere zijde had hij nauwelijks contact. Bovendien, wat zou er van de stemming overblijven als hij nu de deur uit zou gaan?
Moeizaam en teleurgesteld bracht hij haar verslag uit, maar de warmte en het vuur wonnen het van de teleurstelling en het verstand.
Ze moesten er later nog vaak aan denken, aan die ene perfecte avond. Elke keer opnieuw, als ze samen hun perfecte kind bekeken.

onze teambuiling

Ik ben er geen voorstander van. Teambuilding. Maar soms moet het …

Toen we onze directeur de hele dag met een brede grijns op zijn gezicht hadden zien rondlopen hadden we al kunnen weten dat er iets bijzonders aan zat te komen. Voor de knuppels die het nog niet in de gaten hadden was er altijd nog de teamvergadering. Op de agenda was één agendapunt niet te missen en met een rode stift geaccentueerd: Teambuilding. Je kon er met geen mogelijkheid omheen.
Er zijn een hoop dingen op mijn werk waar ik een hekel aan heb, en het onderdeel ‘teambuilding’ staat met stip bovenaan. Laat mij maar gewoon mijn werk doen, ik geloof niet zo dat een dag op de hei vernieuwde inspiratie en energie geeft – het is eerder een startpunt voor een hoop gekonkel en geruzie. Maar goed, het woord van de directeur is wet. Wie zich daar niet aan conformeert: berg je maar!
Teambuilding dus, compleet met hangmat-sessies. Ik moet toegeven, er zit wel iets aantrekkelijks in dat soort onderdelen.


Vandaag is het dan eindelijk zover. Het hele team heeft zich verzameld en met een bus zijn we via een avontuurlijk weggetje afgeleverd op – ook dat moet ik toegeven – een schitterende locatie met fraaie uitzichten. Niet in het minst doordat de leiding van de dag in handen is gelegd in een tweetal bijzonder knappe dames, die ons met koffie, thee en een beschuitje ontvangen. Waarom geen koekjes? Omdat het, zo schijnt het, goed is soms iets onverwachts te doen of te ervaren.

Na de koffie wordt ons uitgelegd op welke wijze we in ons team de onderlinge banden optimaal gaan aanhalen en hoe we het beste in onszelf boven krijgen.
Verbondenheid, geborgenheid, inspiratie en creativiteit, dat zijn de thema’s van vandaag, aldus de beide dames. Om dat optimaal te beleven worden we meegenomen naar een bosachtige tuin. In een grote, op een draaischijf lijkende cirkel hangen aan de bomen kleurrijke hangmatten. Het is een kleine tik van mij, maar ik kijk dan meteen naar de wijze waarop die dingen zijn bevestigd, want ik voel weinig voor harde, onverwachte landingen. Gelukkig zit dat wel snor, ze zijn niet met spijkertjes of zoiets vastgemaakt maar met stevige touwen en haken.


Een momentje later liggen we daar met z’n allen, de voetjes naar elkaar en de blik gericht op de blauwe lucht en de boomtoppen. Zachtjes wiegt de wind ons op en neer, het geeft een gevoel van tijdloosheid. De stemmen van de twee organisatiedames klinken na enkele minuten steeds zachter. Ik geef toe. Het is rustgevend. Héél rustgevend. Ik hoop maar dat er een luid en duidelijk signaal wordt gegeven als het lunchtijd is…