Een mooie dag

Het was nog vroeg in de ochtend, maar het zonnetje scheen al volop. Het beloofde een prachtige dag te worden, zo een die het liefst met koffie, een croissantje en een krantje begonnen wordt. Het krantje hoefde niet per se vers te zijn, de andere delen van dit ochtendensemble uiteraard wel.

Bert had een ideaal plekje gecreëerd, een houten bankje dat hij juist voor het grote raam van de winkel had geplaatst. Dat was een slimme gedachte geweest, want nu was er altijd wel aanloop, of het nu om een winkelaankoop binnenshuis ging, of enkel een praatje daarbuiten. En met een beetje geluk kwam het van het praatje toch tot de een of andere noodzakelijkheid die hij toevallig in zijn winkel op voorraad had.

Toch was het bankje in de regel zo vroeg op de ochtend vaak nog leeg, en het was daarom een verrassing dat hij Willem aantrof, die met een vrolijk gezicht de vroege ochtend inkeek.

‘Goedemorgen, ‘ groette Bert,  ‘je bent er vroeg bij vandaag.‘

‘De morgenstond, Bert, je weet het. Heb je voor mij toevallig ook zo’n lekker bakkie koffie?’

‘Voor jou altijd. Als je er een croissantje bij wil, ga je gang.’

Even aarzelde de hand van Willem boven het broodmandje, maar op het laatste moment trok hij, geheel volgens het gebruikelijke ochtendritueel, zijn hand terug. ‘Nee, ik wil je niet van je ontbijt beroven, jij hebt het harder nodig dan ik!’

Het gesprek ontlokte bij beide mannen een glimlachje, het was een goede, gebruikelijke start van de dag, al was het vandaag dan vroeger dan anders.

‘Ik ga de stad uit,’ verduidelijkte Willem, ‘ze halen me straks op. Maureen en de kinderen komen opa weer eens uitlaten.’

‘Ah, vandaar het vroege tijdstip,’ begreep Bert.

‘Weet je, voor mij hoeft al die heisa niet zo, maar de kleinkinderen vinden het leuk, en dat vind ik dan weer leuk. ‘

‘Dat snap ik wel,’ antwoordde Bert, en hij begreep het ook werkelijk, al was hijzelf niet gezegend met kinderen of kleinkinderen. ‘Waar gaan jullie heen?’

Willem haalde zijn schouders op. ‘Geen idee, dat is elke keer weer een verrassing. Heb je nog wat van die koffie?’

‘Natuurlijk.‘

Even was het stil, terwijl beide mannen van hun koffie nipten. Omdat het zo’n heldere zonnige dag was, kon je in de verte op de landweg een klein stofwolkje groter zien worden.

‘Kijk,’ wees Bert, ‘daar zul je ze hebben, ‘

‘Ja,’ antwoordde Willem, en zo snel als hij kon dronk hij zijn koffie op, ging staan en klopte stof en wat denkbeeldige pluisjes van zijn broek af.

‘Nou, veel plezier dan.’

‘Dank, dat zal wel lukken.’ Die laatste woorden klonken wat gehaast, want de wagen was inmiddels vlak voor de winkel gestopt. Het portier ging open en twee blonde kinderen kwamen uit de wagen en op Willem af gehuppeld. ‘Opa!’

Een momentje moest Willem zich schrap zetten om zich staande te houden tegen het aanstormende jeugdig enthousiasme.

‘Dag schatten van me!’

De begroeting was kort en hevig, en het duurde ook niet lang voor Willem met zijn kleinkinderen was ingestapt. Al even snel was de auto gestart en weggereden.

Bert keek het vertrekkende gezelschap na tot het niet meer dan een stipje aan de horizon was. Hij knipte eens met zijn vingers, raapte de lege koffiebekers op en liep ermee naar binnen. De zon scheen nog steeds in een helderblauwe hemel.

Het zou beslist een mooie dag worden.

6 gedachten over “Een mooie dag”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *