Tag archieven: buurman

Het zondagochtendgeluid

Het zondagochtend-geluid

Ik kijk op mijn wekker. Half zeven. En dat op een zondagochtend. Na een hele week de wekker die om vijf uur vrolijk begint te jengelen mag ik van mezelf op zondag uitslapen. Maar iets of iemand buiten is het daar niet mee eens. Daar is het geluid weer. Het klinkt als ….
Afbeelding van Gerhard G. via Pixabay

Afbeelding van Gerhard G. via Pixabay…

…een orkest van een aantal beroerd gestemde tandartsboren.

In een eerste opwelling trek ik het dekbed stevig over mijn oren. Een kansloze actie, want ik krijg het al snel knap benauwd. En wat erger is: het helpt geen fluit, het tandartsboor-ensemble scheurt met gemak door deze barrière heen.

De tweede opwelling laat mijn hoofd onder mijn kussen verdwijnen, met mijn handen daarbovenop tegen mijn oren gedrukt. Al even kansloos, want even benauwd en ook dit helpt voor geen meter.

Voor opwelling nummer drie moet ik mijn warme, comfortabele bedje verlaten en ik weet al dat de confrontatie van mijn voeten op het koude zeil de laatste restjes van mijn slaap onherroepelijk zal verdrijven.

Een nieuwe aanval op mijn trommelvliezen doet me beseffen dat elke poging om nogmaals naar dromenland af te reizen sowieso een kansloze exercitie zal zijn en met gepast chagrijn werp ik het dekbed van me af. Het inderdaad koude zeil maakt het er niet beter op, de lichte aanvaring van mijn kleine teen met de stoelpoot naast mijn bed trouwens ook niet. Een kort moment weet ik met een gepaste kreet zelfs de herrie van buiten te overstemmen. Mijn humeur keldert in een rap tempo, zeker omdat ik inmiddels ook het geluid meen te herkennen. Geen tandartsboren, het is veel erger. Een bladblazer, en zo te horen een grote ook. Dat kan maar één ding betekenen: de buurman.

Na met enige moeite naar het raam te zijn gestrompeld, mijn kleine teen doet gemeen pijn, ruk ik het gordijn open. Iets te fanatiek, iets te hard, het eindstopje op de gordijnrail kan het geweld niet aan, en daardoor vliegen allerlei gordijnrollertjes en -haakjes door de kamer, het gordijn zelf blijft in mijn handen achter. En aangezien ik geen half werk lever, het is naast het overgordijn ook de vitrage die is losgekomen. Met mijn gebruikelijke geluk vind ik onderdelen van het ijzerwerk vanavond in mijn bed als ik me net lekker omdraai. Maar dat is dus iets voor vannacht.

Nu de gordijnen verdwenen zijn stroomt het vroege ochtendlicht door het grote raam ongehinderd fel de kamer in. Dat raam werkt trouwens naar twee kanten, in mijn slaapkostuum kan ik in de meeste sauna’s uitstekend voor de dag komen, voor het open raam is het toch wat onthullender dan gewenst. Het is maar goed dat ik dat overgordijn nog in mijn hand heb en met een snelle beweging weet ik de al te uitbundige onthullingen te verbloemen. Het is in ieder geval niet de beste outfit om voor het open raam de buurman eens naar behoren de les te lezen. Want, dat is me ondertussen wel duidelijk geworden, het is inderdaad de buurman en het is inderdaad een buitenmodel bladblazer die hij nogal fanatiek hanteert.

Een stevige schreeuw in zijn richting komt helaas niet aan. Dat komt op de eerste plaats door het gejank van die ellendige bladblazer, maar bovendien heeft hij een enorme koptelefoon op zijn oren staan. Misschien is hij onverwacht een muziekliefhebber, maar vermoedelijk wil hij gewoon graag hinderlijke geluiden buiten zijn oren houden. Schreeuwende buurmannen, bijvoorbeeld.

Tijd voor een iets intensievere schreeuwactie. Ik begin met het zo wijd mogelijk open zetten van het naar binnen draaiende raam, en vervolgens wil ik met beide handen een soort toeter maken waardoor ik nog wat harder kan roepen. Maar ja, dat gordijn blijft zonder een assisterend handje niet in de beschermende positie zitten. Het komt dus neer op snelheid en timing. Terwijl de bescherming naar de grond zakt weet ik een ware oerwoudkreet op volle kracht de tuin in te slingeren, en daarna duik ik naar beneden om het gordijn weer op te pakken. Snelheid is belangrijk, want het moet de buurman wel duidelijk zijn wie hem zojuist vriendelijk heeft toegeschreeuwd, en dus kom ik weer snel overeind. Iets te snel, iets te onvoorzichtig, want onderweg komt mijn hoofd het raam tegen. En niet te zuinig ook.

Als ik weer bijkom is het al laat op de ochtend. Mijn hoofd bonkt en gonst op een hoog niveau, en is voorzien van een bult van heb-ik-jou-daar. Maar, dat is dan weer een gelukje, de buurman is inmiddels klaar met zijn bladblazer!

Dit verhaal is geschreven naar aanleiding van een schrijfuitdaging op Schrijvelarij, waarbij het stukje in de inleiding is gegeven.