Alle berichten van Hansvg

Het beste uitzicht

Sommige mensen vinden mij maar een rare kwast, zelf vind ik dat wel meevallen. Ik ben gewoon iemand met een ruime belangstelling voor mensen, vooral voor mooie vrouwen. Die mag ik graag zien, daar ben ik toch vast niet de enige mee, dacht ik zo.

Op mijn balkonnetje heb ik een ideaal uitkijkhoekje gecreëerd. Een gemakkelijke stoel, een tuintafeltje en een serie plantenbakken voor de nodige plantaardige verhulling. Vanuit mijn uitkijkpositie achter de geraniums kan ik, terwijl ik van mijn koffie (met aardbeientaart) geniet, een groot deel van de straat overzien. Normaal gesproken is het een gaan en komen van mensen en voertuigen. Het is een bron van een hoop vermaak, je moet toch wát met je tijd. Maar voor de details zijn mijn ogen niet meer wat ze geweest zijn. Ik moet daarom de blik wat verruimen en verdiepen om mijn dagelijkse portie nieuwtjes, wetenswaardigheden en mooie uitzichten te verzamelen. Het maakt dat ik, al dan niet intelligent, over van alles kan meepraten. Mijn verrekijker biedt die verruimde blik wel, maar sinds die knappe roodharige jongedame in de straat is komen wonen heb ik behoefte aan enige versterking. Waar zouden we zijn zonder de bestelmogelijkheden van het internet, je hoeft bij de aankoop zelfs je betaalpas niet uit je broekzak te halen, en vandaag is mijn nieuwe telescoop bezorgd. Een mooi dingetje, dat een uitstekend vergroot beeld oplevert. Precies wat ik nodig heb om ook de dieper gelegen delen van de woonkamers (en zo) te doorgronden.

Om de telescoop niet steeds opnieuw te moeten richten, heb ik hem met wat elastieken gefixeerd.

Dat gaat overigens nog niet helemaal perfect, een lichte tik tegen het tafeltje kan het beeld een klein beetje laten verspringen. Een kwestie van enige behoedzaamheid dus.

Ze is inmiddels thuis, dus voorzichtig neem ik plaats achter het oculair en kijk.

Als ik heb scherpgesteld zie ik haar staan, voor het raam in haar kamer. Ze kijkt. En zwaait.

de blije buurvrouw

Tenminste, dat hoop ik dan maar…

Het was uiteraard niet mijn schuld, natuurlijk niet.

Het was de voetbal die ‘t ‘m deed en wie er het laatst met zijn voet tegenaan had gezeten is een zaak die met de deken der liefde dient te worden bedekt. Tenminste, dat vind ik. Aan de luide uitval van buurvrouw Jansen te horen dacht zij daar wellicht een tikkeltje anders over. Hoe dan ook, het lantaarntje in haar voortuin had de volledige klap opgevangen en dat was meer dan het kleine ruitje hebben kon. De losse scherven gooide ze in de afvalemmer, maar het lantaarntje bleef staan. Ze was waarschijnlijk te pinnig om het ding te gaan vervangen. Hoe onschuldig ik ook keek, ze bleef mij als hoofdverdachte vernietigend aankijken.

Daar liet ze het niet bij. Haar volgende stap was het in het leven roepen van een actiecomité om uiteindelijk verkeersborden in de straat te krijgen om de straat tot voetbalvrije zone uit te roepen. Het liefst zou ze camera’s ophangen om voetballende onverlaten (zoals ikzelf) op heterdaad te betrappen, maar de pinnigheid die ik zo-even al noemde weerhield haar daar gelukkig van.

Al speelde ik uiteraard de onschuldige, toch ging het gebeurde me aan het hart. Per slot van rekening was het best een aardig lantaarntje. Zou ik het nog goed kunnen maken? Ik was in ieder geval van plan om het te proberen.

Voor de buurvrouw is de wekelijkse bingo-avond een wederkerend hoogtepunt, en toen ze gisteren naar dit festijn was vertrokken greep ik mijn kans. Glas heb ik niet, maar met doorzichtig plakband kun je nog best ver komen. Het koste de nodige meters, maar uiteindelijk was het lantaarntje weer min of meer waterdicht. Het standaardje waarop het stond was door de klap duidelijk verbogen. Met een ferme ruk kreeg ik het bijna weer helemaal recht. Bijna, want als bij-effect van die ruk hoorde ik een duidelijke ‘knap’. Gebroken dus. Ik ben niet voor één gat gevangen. Ik brak een paar takken van de struik ernaast af en bond de stukken van het standaardje met een eind waslijn weer stevig vast.

Ik bekeek mijn knutselwerkje. Het zag er weer geweldig uit, ik denk dat de buurvrouw wel blij zal zijn met mijn verrassing!

avondrust

Zitten

in de kamer

Beelden

flitsen van de muur

Klanken

Golven uit de speakers

Het drankje

wentelt in het glas

De wijzers

draaien nog wat rondjes

naar het einde van de dag

Dan wil ik nog een dekentje

en wat kussen, als dat mag

De richtingaanwijzer

Waarom lijkt de richtingaanwijzer van dure auto’s als BMW, Audi en Mercedes het zo vaak niet te doen?
Een belangwekkende vraag en het is waard hier nader onderzoek naar te doen. De schokkende waarheid …

De heer Cornelissen zat, toch enigszins nerveus, aan de tafel in de showroom. De verkoper had hem juist de papieren voorgelegd die hij diende te ondertekenen om zich eigenaar te mogen noemen van een nagelnieuwe Audi Q7. Toch een hele stap, waarbij hij tevens van een belangrijk deel van zijn spaargeld zou worden afgeholpen. Maar hij wilde dit al zo graag sinds hij een kleine jongen was, dus hij nam de pen en zette zwierig zijn handtekening.

‘Dank u wel meneer Cornelissen’, zei de verkoper onderdanig, ‘dan heb ik hier nog de aanvraag voor de rijles.’

Cornelissen keek verbaasd op. ‘Een rijles? Dat zal toch niet nodig zijn, ik heb al een rijbewijs.’

De verkoper lachte beschaafd. ‘Zeker meneer Cornelissen, dat begrijp ik. Maar dit is toch uw eerste Audi?’

Cornelissen knikte bevestigend.

‘En u heeft ook nooit eerder bijvoorbeeld een Mercedes of BMW gehad?’

Cornelissen schudde verbaasd het hoofd. Wat had dát er nou mee te maken.

‘Ja ziet u,’ hernam de verkoper, ‘dan kunt u zich toch inschrijven voor de rijles. Niet iedereen doet het, het is volkomen optioneel hoor, maar de cursus helpt u aan de juiste houding in het verkeer. Het is alleen bedoeld voor autobezitters in de hoogste klassen. Bovendien, het is gratis.’

Verbazing overheerste nog steeds, maar als het gratis was, waarom dan niet. De handtekening werd gezet.

Een week later, op de dag dat de nieuw Audi Q7 rijklaar stond te wachten op de nieuwe eigenaar, voegde Cornelissen zich bij de overige cursisten van de dag. Tot zijn verrassing bleek het geen praktische les te zijn, maar een theoretische. Bovendien was het een gemêleerde groep, niet alleen Audi-bezitters waren komen opdagen, maar ook bezitters van Mercedessen of BMW’s. Een clandestiene Fiat-panda bezitter werd door de beveiliging snel en doeltreffend via de achterdeur weggewerkt.

In het klaslokaal stond de cursusleider, een jongeman in een strak pak en een snel voorkomen, voor de groep. Op het schoolbord stond met grote letters geschreven ‘Ik ben koning van de weg’.

‘Zo,’ begon de jongeman, ‘deze zin op het bord zeggen we om te beginnen tien keer hardop.’

De instructie werd braaf uitgevoerd.

‘Als bezitter van een Audi, Mercedes of BMW ben je de koning van de weg. Wat ben ik?’

De klas begreep: het zinnetje werd nogmaals luid gescandeerd.

‘En dat moeten we iedereen laten weten. Want:’ Het koortje viel keurig in.

‘Wij gaan altijd voor, want:’ En weer wist de klas hoe geantwoord diende te worden.

‘We willen respect en vrij baan. Want:’ Het was duidelijk welk antwoord er moest volgen.

‘Wij eisen respect!’ Het antwoord van de klas laat zich raden.

‘Snelheidsbeperkingen tellen niet! Inhaalverboden tellen niet! Richting aangeven is niet nodig!’ Na al deze zinnen herhaalde de klas de woorden ‘Ik ben koning van de weg’. Zo ging de hele les door. Alle belangrijke gedragsregels kwamen aan bod en werden door de cursisten met steeds hoger enthousiasme door dat ene zinnetje beantwoord.

Na de les gingen de cursisten huiswaarts of, zoals de heer Cornelissen, gingen ze op pad om de sleutels van de nieuwe auto in ontvangst te nemen. En uiteraard dienden de nieuwe verkeersregels voortaan te worden opgevolgd.


Met dit verslag is de oorzaak van de falende knipperlichtjes duidelijk, net zoals andere ogenschijnlijke technische haperingen aan de genoemde soorten auto’s zoals vastzittende gaspedalen of stuurinrichtingen.

Het is geen falen, het systeem werkt zoals het is ontworpen.

Helemaal van slag

Ach, de liefde…

Afbeelding door Julian Hochgesang via Unsplash

Met een sterk verhoogde hartslag, die tot hoog in zijn keel voelbaar was, stapte Ruud over de drempel van het warenhuis. Zijn temperatuur liep op, kleine, minuscule zweetdruppeltjes drongen door zijn poriën naar de vrijheid. Zo ging het nu al twee weken, de verschijnselen begonnen al op het moment dat hij thuis zijn jas aantrok. Zijn moeder had nog geïnformeerd of hij zich wel goed voelde, of hij niet ziek was.

Ruud had zijn hoofd geschud. Nee hij was niet ziek, hij voelde zich prima. Prima en ellendig tegelijk. Maar dat kon hij zijn moeder niet uitleggen, die begreep zoiets toch niet.
Al veertien dagen liep hij dezelfde weg, het was een routine geworden, bijna dwangmatig. De obstakels op de stoep werden volautomatisch genomen en omzeild, geluiden van het verkeer op straat drongen nauwelijks tot hem door. Hij kon zich niet voorstellen dat hij hier ooit niet had gelopen, wat hij anders zou moeten doen.
Met knikkende knieën stapte hij op de roltrap, en dan nog eentje. Op de tweede verdieping was de modeafdeling. Bij het rek met de spijkerbroeken bleef hij staan. Dit was het beste plekje, kijken zonder echt gezien te worden. Voor de vorm zocht hij wat tussen de verschillende modellen en maten. Als hij op de juiste plek stond kon hij precies tussen de twee pilaren doorkijken naar de balie.

Met een steek van jaloezie zag hij ze staan. De verkoopster en de verkoper. Allebei nog jong, van zijn leeftijd en altijd in een vrolijk en geanimeerd gesprek met elkaar. Tenminste, als er geen klanten waren die hen om hulp kwamen vragen. Ze hadden beslist iets met elkaar en het huilen stond Ruud zoals altijd nader dan het lachen. O, hoe had hij kunnen denken dat hij ook maar een heel klein beetje kans had? Maar toch, hij kon het niet loslaten. Hij moest hier staan kijken en hoop houden, hoe ongelukkig hij zich daarbij ook voelde. Een floers van tranen verhinderde het zicht en driftig veegde hij alle opkomende nattigheid met zijn mouw weg. Toen hij weer tussen de pilaren doorkeek was de balie leeg. Geërgerd schudde Ruud zijn hoofd. Ook dat nog. Ongeduldig schoof hij opnieuw enkele spijkerbroeken opzij.
De stem van de verkoper klonk onverwacht dichtbij. ‘Kan ik je helpen? Gaat het goed met je?’

Een nieuwe warme gloed trok over Ruuds gezicht en hij kon geen geluid uitbrengen.‘

Ik zie je elke dag hier staan,’ ging de verkoper verder, ‘je komt hier niet om iets te kopen, of wel?’

Nog steeds niet bij machte om iets te zeggen schudde Ruud zijn hoofd.‘Dat dacht ik al. Ik heb nu pauze, misschien vind je het leuk om wat met me te gaan drinken?’

Verrast keek Ruud op en zag hoe de grote blauwe ogen van de verkoper hem wat onzeker aanstaarden. Hij zag ook bij hem het blosje en een nerveus trekje rond de lippen.

O, die lippen… Ruud knikte. ‘Heel graag’, wist hij zachtjes uit te brengen.

‘Fijn,’ de verkoper stak zijn hand uit. ‘Ron.’

Ruud en Ron, Ron en Ruud, die klank beviel hem wel, het had iets muzikaals. Ruud nam de hand aan. ‘Ruud.’

Even later liepen ze hand in hand het warenhuis uit.

Spelletjes met Olga

Vreemde zaken in huiselijke kring…

Afbeelding door Jp Valery via Unsplash

Het was een paar maanden terug een leuk idee geweest van zijn baas om Robbert elke vrijdagavond een extra storingsdienst te laten draaien. Want zeg nou zelf, had zijn baas hem voorgehouden, hoe vaak zou het nou voorkomen dat je daadwerkelijk van huis moet? In de meeste gevallen waren de problemen immers heel simpel online op te lossen met een paar aanslagen op het toetsenbord. Het zou neerkomen op een leuke salarisverhoging tegen een minimale tijdsinvestering.
De praktijk was opmerkelijk genoeg heel anders gebleken en hij had zich elke vrijdagavond genoodzaakt gezien op te staan van de bank en naar de zaak te rijden. Drie kwartier heen, drie kwartier terug en tussendoor meestal enkele stekkertjes steviger in de contacten drukken. Eigenlijk een klusje van niks, maar het viel nou eenmaal onder zijn verantwoordelijkheid om dit soort dingen op te lossen en te rapporteren. Maar, hoewel het goed betaalde, leuk was anders en hij kreeg er langzamerhand een hekel aan om de vrijdagse storingsdienst in de agenda te zien staan.
Wanneer hij zich precies zorgen begon te maken was voor Robbert niet goed aan te geven. Misschien was het door die usb-stick met het logo van de zaak. Alle werknemers hadden zo’n ding gehad, zo’n ultraplat exemplaar die je aan je sleutelbos kon hangen. Hij gebruikte het nooit, het ding had veel te weinig capaciteit voor serieus werk. Hij had van collega’s gehoord dat ze ‘m liever als moderne boekenlegger gebruikten. Hij niet, hij las zelden. Toch lag zo’n ding ineens bij hem op tafel, toen hij na alweer zo’n storingsdienst thuis was gekomen. En wat meer is: er stonden allerlei zakelijke documenten op, van tamelijk recente datum. Vreemd. Olga, zijn vrouw, had ook verbaasd gekeken en geopperd dat hij het ding ongetwijfeld zelf van zijn werk had meegenomen. Heel vreemd.
Een ander dingetje was dat hij tegenwoordig altijd na thuiskomst op vrijdagavond schone lakens op het bed aantrof. Natuurlijk, lakens moesten ook worden gewassen, maar dat gebeurde voorheen altijd op zaterdagen. Dat kwam dan altijd goed uit, omdat hij op vrijdagavond altijd met Olga spelletjes mocht doen, je weet wel. Dat was trouwens ook alweer een tijdje geleden. Jammer dat Olga de laatste tijd zoveel last had van migraine.
Of was het misschien die sokophouder die hij een tijdje geleden onder het bed aantrof? Hij hees zich eigenlijk nooit op de slaapkamer in of uit zijn uniform, hij verkleedde zich altijd in de kleedkamer, waar ook de kledingkasten waren. Hoe kwam dat ding dan daar? Vreemd. Olga, zijn vrouw, had geopperd dat hij zich dan toch vast een keer op de slaapkamer had omgekleed. Heel vreemd, want hij kon zich daar niets van herinneren.
Maar het vreemdste was toch die rugzak. Hij had helemaal geen rugzak, daar was hij toch eigenlijk wel zeker van. Toch lag zo’n ding onder de kapstok, toen hij op een van de vrijdagavonden was thuisgekomen. Merkwaardig genoeg was het ding de vrijdagavond erop weer verdwenen en Olga, zijn vrouw, kon zich van die hele rugzak niets meer herinneren.

Echt heel vreemd allemaal.