Ons pension

Geheel tegen mijn gewoonte (en de omstandigheden) werd ik midden in de nacht wakker, een kort momentje gedesoriënteerd. 

Het was zo donker dat ik geen hand voor mijn ogen zag. Op de tast zocht ik naar het lichtknopje, maar dat was uiteraard tevergeefs, zo’n ding hebben we in deze kamer helemaal niet, volgens onze huisbaas hebben we dat ook niet echt nodig.

Elk jaar in november en december lig ik met Igor en een zestal land- en lotgenoten in dat kleine kamertje. Vier stapelbedden en daartussen een smal pad om te lopen. Volgens de huisbaas, tevens de chef op het werk, is dat een riant onderkomen voor een achttal seizoenarbeiders en bovendien, volgens hem, met iets meer dan driehonderd euro per persoon spotgoedkoop. De toeslag voor gas, licht en water, houdt hij van ons salaris af. Omdat we ons geld in een envelopje meekrijgen hoeven we gelukkig geen belasting te betalen, dat scheelt alweer.

Het onderkomen is voorzien van alles wat we nodig hebben, op het water na. Gelukkig regent het regelmatig in Nederland en wordt de watervoorraad door al die regenbuien wel weer aangevuld. We hebben een rol keukenpapier meegekregen, zodat we zelf eventuele kiertjes langs de kozijnen met stukjes papier kunnen opvullen als het teveel zou tochten. Dat tochten valt gelukkig mee, met acht man op de kamer is het eigenlijk alleen maar fijn dat er ook wat ventilatie is. Het is alleen jammer dat we ook last van ongedierte hebben. Waren het nou alleen muizen geweest, daar hadden we nog mee kunnen leven, maar Igor heeft enkele ratten zien lopen. Niet best. Volgens de huisbaas komt dat omdat we teveel eten op onze kamer hebben. Dat valt eigenlijk nog wel mee, hooguit wat chips of hazelnoten. Zoveel tijd om daar te eten hebben we toch niet, ‘s ochtends staan we al om zes uur op het werk en we zijn meestal pas om negen uur ‘s avonds weer terug op onze kamer. Uiteraard bellen we eerst met onze familie thuis (hoge telefoonrekeningen nemen we maar voor lief) en na een enkel glas (je moet toch wát) zijn we blij als we mogen gaan slapen. Mochten we iets te diep in het glaasje hebben gekeken, dan kunnen we bij de huisbaas van die handige paracetamoltabletjes kopen, zodat ons werk de volgende dag niet te veel onder dat ene glaasje hoeft te leiden.

De huisbaas had wel een goed idee tegen het ongedierte en heeft ons enkele flessen terrasreiniger bezorgd. In principe is dat goedje voor buiten, maar volgens hem verdrijft de lucht van dat spul al het ongedierte vanzelf. Wat die lucht betreft heeft hij overigens gelijk, maar helaas trekken de ratten en muizen zich er (te) weinig van aan, we vonden vanmorgen tenminste weer enkele keutels op het vloerkleed.

Omdat we zo vroeg vertrekken en pas laat weer terugkomen hebben we de mogelijkheid om van de bedrijfskantine gebruik te maken, waar we voor ongeveer een tientje een warme maaltijd kunnen krijgen. Afgezien van de blijkbaar universele soep is het goed gevarieerd, de ene dag krijgen we brood met een gehaktbal, de volgende dag een boterham met een eitje. Ik had er gisteren een met een dubbele eierdooier; een unicum waar ik slechts een euro extra voor hoefde te betalen. Zeg nou zelf, dat is toch een koopje?

Dit verhaal is tot stand gekomen door een combinatie van schrijfuitdagingen. Klinkt het wat overdreven? Dat hoop ik dan maar…

4 gedachten over “Ons pension”

Laat een antwoord achter aan Hansvg Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *