Van spruitjes tot rollatorwedstrijden

Bij binnenkomst in het huis komt de onvermijdelijke etensgeur me tegemoet. Het wordt vandaag vast iets met spruitjes en gehaktballen, voor de plantaardigen alhier eventueel een gebakken eitje, liefst met de eierdooier nog helemaal intact, anders vinden ze het natuurlijk weer niet te eten. Dan als toetje een bolletje hazelnootijs, meestal vol met harde stukjes noot en brokjes waterijs, om de aanval op het gemiddelde kunstgebit compleet te maken. Alternatief culinair, zullen we maar zeggen. Soms denk ik dat een geprakt paracetamoltabletje met suiker nog smakelijker is, dat lijkt me duidelijk genoeg, toch? Goed dat ik het meeste voedsel op vloeibare wijze nuttig. Voor zover ik die kans krijg, tenminste.

‘U bent helemaal nat, meneer van Dalen!

‘Echt waar, je meent het!’ Het komt er misschien een beetje bits uit, maar laten we eerlijk zijn, het is gewoon een stomme opmerking. Wat verwachten ze dan als net een stevige regenbui is losgebarsten? Soms twijfel ik meer aan het verstand van het personeel dan aan dat van de bewoners. En geloof me: dat wil wat zeggen!

‘Rustig aan, meneer van Dalen!’

Ik knik en zucht maar eens en houd verder maar wijselijk mijn mond dicht. Wat denken ze dan van me? Dat ik met mijn rollator door de gang ga racen of zo? Tegelijk moet ik daar een beetje om lachen, het voor- en nadeel voor een beelddenker, want ik zie het al helemaal voor me. Steeds twee bejaarden tegelijk van start, en maar zien wie het eerst de eindstreep behaalt. Uiteraard worden alle vloerkleedjes van tevoren opgerold en krijgt iedereen als echte motormuizen een stevige integraalhelm op zijn kop. We kunnen het per slot van rekening niet gebruiken als al te roekeloze deelnemers in hun enthousiasme geheel per ongeluk een heel ander soort eindstreep behalen.

Nog na grinnikend bereik ik mijn kamer en smijt nogal nonchalant de post op tafel. Het is toch niks bijzonders, de niet te vermijden reclame, een herinnering (zal die telefoonrekening wel weer zijn en die betaal ik niet, want ik heb de hele maand die telefoon niet aangeraakt) en steven rechtstreeks op de kast af. Hier staat, heel onschuldig, een flinke fles terrasreiniger. De verpleging heeft er verbaasd vragen over gesteld, maar het is toch niet onlogisch dat ik komende zomer op een schoon balkonnetje wil zitten? Gelukkig kijkt er niemand in, dus blijft mijn geheime voorraad oude klare voorlopig onopgemerkt. Ik vind eigenlijk dat ik na al die nattigheid buiten nu wel een borreltje verdiend heb, dus schenk ik wat in een theeglas (borrelglazen vallen natuurlijk te veel op). Mijn hand is minder vast dan vroeger en met spijt zie ik wat druppels op tafel vallen. Ik zou ze kunnen oplikken, maar zo wanhopig ben ik nou ook weer niet. Met een stukje keukenpapier weet ik alle sporen weer uit te wissen.

Met welbehagen zet ik het theeglas aan de mond. Trouwens, er is nog een voordeel van een dergelijk glas: er kan een hoop in.

(c) 2019 Hans van Gemert

Dit #verhaal past in de #schrijfuitdaging van Schrijvelarij (FB) van november 2019 (= een steekwoordenverhaal met: telefoonrekening, gehaktbal, keukenpapier, paracetamoltablet, eierdooier, hazelnoot, vloerkleed, muis, terrasreiniger, regenbui)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *